Behandeling
Tijdens een controle kan er naar voren komen dat er in jouw gebit een gaatje aanwezig is. Je krijgt hiervoor een vervolgbehandeling. Maar wat gebeurd er nou tijdens zo'n behandeling?
Voordat de tandarts begint met het vullen van het gaatje, bespreekt hij de behandeling met jou. Hij verteld, als jij dat wenst, kort wat hij gaat doen tijdens de behandeling en zal jou daarna vragen of je de behandeling met verdoving wilt. Als jij kiest voor een verdoving, zal hij de verdoving toedienen en duurt het een aantal minuten voordat dit is ingewerkt. Vervolgens boort de tandarts het aangetaste gedeelte weg van de betreffende tand of kies. Nadat de tand of kies schoon en droog is gemaakt, kan de kies worden gevuld. Het gat kan worden opgevuld met een composiet- of een amalgaamvulling. Wij gebruiken vooral composietvulling, omdat dit minder snel opvalt en hierdoor esthetisch veel aantrekkelijker is. Ook is een groot voordeel van composiet dat hier veel mee mogelijk is. Na het vullen van het gaatje wordt de vulling in vorm gebracht door de tandarts. Na de behandeling kun je een tijdje niet eten, omdat het materiaal moet uitharden.
Verschil tussen composiet- of een amalgaamvulling
Het opvallendste verschil tussen composiet en amalgaam is de kleur. De amalgaamvulling heeft een zilver/grijze kleur en een composietvulling een witte. Amalgaam werd vooral in het verleden veel gebruikt, ze gaan erg lang mee en zijn erg slijtvast. De duurzaamheid van moderne composietvullingen is vrijwel gelijk aan die van amalgaam. Composiet werd in het verleden vooral voor voortanden gebruikt om een breuk opnieuw op te bouwen en om verkleuringen van tanden en kiezen te herstellen. Tegenwoordig wordt composiet ook gebruikt voor het vullen van kiezen, omdat dit er mooier uitziet.
De werkwijze van beide vullingsmateriaal is als volgt:
- Composietvulling: In eerste instantie brengt de tandarts een soort lijm aan in de tand. Hierdoor hecht de vulling beter. Deze lijm wordt met blauw (koud) licht uitgehard. Vervolgens wordt het vulmateriaal in de vorm van een pasta in het schoongemaakte gaatje gestopt. Dan wordt het bijgewerkt en met behulp van het blauwe licht wordt de vulling uitgehard. Indien nodig wordt de vulling met een boortje in vorm gebracht.
- Amalgaamvulling: Ook amalgaam is een zacht materiaal dat met een soort pistool in het gaatje wordt gestopt. De behandeling van een amalgaamvulling is redelijk vergelijkbaar met een composietvulling. Dit materiaal moet echter uit zichzelf hard worden. De vulling kan dus niet worden afgewerkt met een boortje. De tandarts gebruikt daarom speciale instrumenten. Na de behandeling kun je een tijdje niet eten. De tandarts vertelt je hier meer over. De vulling heeft 24 uur nodig om helemaal hard te worden.
Pijnklachten na het vullen van een tand of kies
Na het aanbrengen van een vulling kan de behandelde tand of kies enige tijd gevoeliger zijn en reageren op prikkels zoals warm of koude dranken/etenswaren. De pijn wordt veroorzaakt doordat er tijdens de behandeling geboord is in je tand. Hierdoor is er een wond in jouw tand ontstaan, die nu moet genezen. Dit kan ongeveer 1 tot 2 weken duren. Indien de klachten niet afnemen maar verergeren, neem dan contact op met de praktijk. Er kan dan namelijk sprake zijn van een ontsteking onder de vulling die gaat opspelen.
Kun je allergisch zijn voor vullingsmateriaal?
Het komt heel zelden voor dat iemand allergisch of gevoelig is voor één van de materialen. Als je hiervan op de hoogte bent geef dit dan tijdig door aan de tandarts. Denk je allergisch of overgevoelig te zijn voor een van de materialen waaruit amalgaam of composiet is samengesteld? Laat dit dan testen door een huidtest. Meer informatie hierover kun je opvragen bij de tandarts.
Alternatieve behandelingen dan vullen van een gaatje
Wil je het gaatje niet laten vullen maar moet er wel wat gedaan worden aan de betreffende tand of kies, kun je ook kiezen voor een alternatieve behandeling. Je kunt ervoor kiezen om de tand of kies te laten trekken, er een kroon op te laten plaatsen of in uitzonderlijke gevallen is het gaatje te bestrijden met een preventieafspraak. Het laatste alternatief is alleen mogelijk als het tandbederf in de beginnende fase zit. Dan kan er geprobeerd worden om het tandbederf door gedragsverandering en optimaal fluoridegebruik te stoppen.
Jouw tandarts zal adviseren welke behandeling voor jouw persoonlijke situatie het geschiktst is.